Deze week was ik in Berlijn en dat verraad wellicht al waarom deze weeknote zo heet. Want terwijl ik door de straten liep waar ooit de Berlijnse Muur stond, was dit precies het thema dat ook mijn werkweek domineerde: muren tussen organisaties en andere organisaties, of zelfs tussen mensen binnen organisaties. Je merkt soms pas hoe erg ze in de weg zaten als ze er niet meer zijn.

De week begon met het fieldlab van digilab. Wat leek op wel 100 mensen kwamen samen in één ruimte om te werken aan de opgaven rond bestaanszekerheid bij levensgebeurtenissen. Het was bijzonder om te zien hoe mensen elkaar vonden, samen oplossingen maakten en gebruik maakten van wat anderen al eerder hadden ontwikkeld. Geen silo’s, geen “dat is van ons”, geen eindeloze afstemrondes – gewoon samenwerken.

Wat me vooral opviel: dit soort bijeenkomsten organiseren is helemaal niet vanzelfsprekend. Het vraagt capaciteit, ruimte, faciliteiten en vooral een structuur die dit mogelijk maakt. Dat we dit zo kunnen doen, dat uiteindelijk meer dan honderd man bij elkaar komt en aan de slag gaat. Zamir vatte het mooi samen in zijn post over wat er allemaal samenkomt. Dat bewijst de waarde van Digilab. Niet als een leuke extra, maar als de weg om dit het nieuwe normaal te maken. Een belangrijk stukje van de digitale overheid, wat we volgend jaar gelukkig kunnen gan uitbreder, nóg steviger neer gaan zetten en waarvan ik durf te wedden dat het nog wel eens een belangrijke rol gaat spelen bij de eerste stukken van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.

Donderdag en vrijdag waren we met een groep welwillenden (the coalition of the willing) naar Duitsland om te zien wat de overheid daar doet op het gebied van govtech. Duitsland was jarenlang het slechtste jongentje van de klas als het ging om digitale overheid, maar de afgelopen tijd lijken ze flink wat bijles te hebben gehad. En dat zie je terug. Ook daar bleek de kracht van het weghalen van muren: meer samenwerking met de markt, maar vooral ook tussen mensen met technische kennis en mensen die besluiten nemen. Maar! Ik wil nog wel in contact treden met Duitsland’s eigen digitale dienst, vooral met de steeds hardere roep in eigen land.

Die laatste muur is misschien wel de belangrijkste. Want ja, je kunt de markt inschakelen, maar dan moet je wel weten wát je nodig hebt. Dan moet je goede eisen kunnen stellen, een architectuur hebben waar je wat mee kan, en vooral: kunnen beoordelen wat je krijgt. Dat vereist technische kennis binnen de overheid zelf. Niet om alles zelf te bouwen – dat hoeft niet altijd (maar is soms wel heel erg handig om te kunnen doen) – maar om richting te kunnen geven, keuzes te kunnen maken en te kunnen sturen. Als je die kennis niet hebt, als de techneuten aan de ene kant van de muur zitten en de beslissers aan de andere kant, dan heb je een probleem. Dan kun je niet formuleren wat je nodig hebt, dan kun je leveranciers niet goed aansturen, en dan krijg je niet wat je had moeten krijgen.

Die muur tussen beleid en techniek, tussen “de mensen die nadenken” en “de mensen die bouwen” – die moet weg. Niet door iedereen developer te maken, maar door ervoor te zorgen dat mensen met technische kennis aan tafel zitten waar beslissingen worden genomen. En omgekeerd: dat mensen die beslissingen nemen begrijpen wat technisch mogelijk is, wat het kost, en wat het betekent. Mijn les deze week: muren kosten ons innovatie, snelheid en kwaliteit. De komende weken ga ik actief op zoek naar hoe we de samenwerking van een fieldlab het nieuwe normaal kunnen maken, hoe we met ons eigen team (Bureau Architectuur Digitale Overheid) ervoor kunnen zorgen dat technische expertise en besluitvorming niet langer gescheiden werelden zijn. Ik denk dat dit ook een verbeterde samenwerking met de inkoopafdelingen vereist. Dat betekent concreet: kijken naar hoe we onze teams samenstellen, hoe we overleggen inrichten, en welke mensen we aan welke tafels zetten. Geen praatplaatje, maar echte verandering.